Met het oog op de discussie in Nederland over de mogelijke privatisering van het bouwtoezicht is het zeker interessant eens te bekijken hoe dat in de ons omringende landen is geregeld.
In België bijvoorbeeld vervult de architect een cruciale rol. Zodra er een bouwvergunning vereist is, moet een architect betrokken zijn voor zowel het opmaken van de bouwplannen als voor de controle op de uitvoering van een bouwwerk. De overheid voert bij de beoordeling van de aanvraag zelf geen controle uit op de constructieve veiligheid.
Architecten in België moeten na hun afstuderen eerst een tweejarige stage vervullen (onder toezicht van de overheid) zodat ze kunnen worden ingeschreven op het tableau van de Orde van Architecten en zijn verplicht een verzekering af te sluiten die hun 10-jarige aansprakelijkheid waarborgt.
Het Franse systeem is vergelijkbaar met het Belgische, echter hier kan men naast de architect ook een gecertificeerde organisatie ingeschakeld worden. Dit certificaat wordt voor 5 jaar verleend aan bouwondernemingen en -adviseurs die aan de eisen van de door de overheid gecontroleerde organisatie Qualibat voldoen.
Daarnaast kent men in Frankrijk 2 verschillende bouwvergunningen;
- een simpele vergunning voor kleine bouwwerken en verbouwingen welke iedereen kan aanvragen en waar geen nadere controle van toepassing is.
- een ‘permis de construire’ voor nieuwe bouwwerken en grotere verbouwingen (>170m2) waarbij de officiële documenten van een architect DPLG of gecertificeerde partij nodig zijn. De overheid controleert of het bouwen qua omvang overeenkomt met de vergunning, de verantwoordelijkheid en controle van de constructie ligt bij de architect of gecertificeerde partij. Bij meer complexe werken moet het constructief ontwerp en de uitvoering van het bouwen gecontroleerd worden door een onafhankelijk en gecertificeerd adviesbureau.
Alle bouwbedrijven moeten in Frankrijk bij oplevering van een werk verplichte garanties afgeven voor 1 jaar op geconstateerde fouten direct na oplevering, 2 jaar voor later optredende kleinere gebreken en 10 jaar op de degelijkheid van de constructie van het bouwwerk en de installaties. Tevens moet binnen 90 dagen na oplevering op een certificaat van goedkeuring door de overheid worden afgegeven.
In Noorwegen en Zweden is het technisch bouwtoezicht bijna volledig geprivatiseerd. De vergunningsaanvrager is zelf verantwoordelijk voor de uitvoering van het toezicht en de inspecties. Men moet in een controleplan aan het gemeentelijk bouwtoezicht beschrijven hoe alle benodigde inspecties tijdens het ontwerp en op de bouwplaats zijn geregeld. De gemeente bepaalt aan de hand daarvan of zij genoegen neemt met ‘zelfcontrole’ of dat een onafhankelijke inspectie door een gespecialiseerde inspectie-instelling noodzakelijk is.
In Noorwegen wordt de procedure afgesloten met een eindcertificaat afgegeven door de overheid terwijl in Zweden de eindinspectie uitbesteed wordt aan onafhankelijke inspectieorganisaties.
In Denemarken hanteren ze een systeem vergelijkbaar aan dat van Nederland waarbij alleen wel met een voltooiingcertificaat gewerkt wordt. Dit wordt afgegeven als de aanvrager of opdrachtgever een verklaring heeft ondertekend dat het gebouw is gebouwd volgens de wettelijke voorschriften.
Bouwers van woningen in Engeland hebben een zorgplicht waarbij ze gedurende 6 jaar na voltooiing aansprakelijk zijn als de zorgplicht geschonden is. Men kan in bepaalde gevallen bouwen zonder tussenkomst van de overheid. In andere gevallen is dat wel noodzakelijk en kan men kiezen uit 3 mogelijkheden;
- Volledige aanvraag bij de gemeente die vervolgens het bouwplan geheel zal onderzoeken en beoordelen op overeenstemming met bouwtechnische voorschriften.
- Een bouwmelding is mogelijk voor alle bouwwerken waar geen certificaat van de brandweer noodzakelijk is. De bouwer meldt dan minimaal 2 dagen voor bouwen bij de gemeente dat men gaat bouwen.
- Inschakeling van een Approved Inspector, een wettelijk erkende private inspecteur die in plaats van de overheid toeziet op de naleving van de bouwtechnische voorschriften.
De initiatiefnemer kiest in Engeland dus zelf of toezicht tijdens uitvoering verricht wordt door de overheid of een Approved Inspector. De kwaliteit van het toezicht is in een richtlijn vastgelegd die aangeeft welke inspecties in de praktijk uitgevoerd zullen worden.
Na voltooiing van het bouwwerk kan een certificaat worden aangevraagd (bij gemeente of Approved Inspector), bij bouwwerken met een verhoogd brandrisico is dit verplicht.
In Duitsland maakt men onderscheid tussen vergunningsvrij en vergunningsplichtige bouwplannen. Deze laatste moeten ingediend worden bij de gemeente die de aanvraag globaal toetst. De detail constructieberekeningen moeten bij alle vergunningsplichtige bouwwerken (uitgezonderd laagbouw) gecontroleerd worden door een Prüfingenieur für Bautechnik. Dit zijn hoog opgeleide ingenieurs met ruime ervaring die zijn ingeschreven in een centraal register en de rol vervullen van een coördinerend hoofdconstructeur. Zij maken eigen constructieberekeningen en vergelijken die met de aangeleverde berekeningen en controleren nauwgezet of de constructie correct wordt uitgevoerd. Zij rapporteren hun bevindingen aan opdrachtgevers, betrokken constructeurs, de aannemer en het bevoegd gezag.
Een gebouw mag pas in gebruik genomen worden als het gemeentelijk bouwtoezicht heeft vastgesteld dat het veilig gebruikt kan worden. Bij nieuw gebouwde huizen is een bouwer tot 5 jaar na oplevering verplicht om gebreken te herstellen.
Kort samengevat zijn in alle vergeleken landen minder belangrijke bouwwerken vergunningsvrij. Daarbij is nauwelijks controle op naleving van bouwvoorschriften.
In België staat de architect garant voor de constructieve veiligheid en moet verplicht verzekerd zijn gedurende 10 jaar na oplevering. In Frankrijk kan men naast de architect ook een gecertificeerde private partij inschakelen en de bouwbedrijven zijn verplicht garanties af te geven gedurende 1 tot 10 jaar na oplevering, wat de naleving van de regels bevorderd. In Noorwegen en Zweden is het bouwtoezicht geprivatiseerd en het toezicht wordt door een controleplan, wat door een bevoegd gezag is goedgekeurd, uitgevoerd. In Engeland kan men kiezen voor publiek, privaat of eigen verantwoordelijkheid en in Duitsland wordt de constructieve veiligheid bewaakt door de Prüfingenieur die de rol vervult van coördinerend hoofdconstructeur.
In de meeste omringende landen is een soort ’ingebruikname certificaat’ van toepassing wat in Nederland in het kader van deregulering is afgeschaft.
Deze finale toets lijkt juist veel voordelen met zich mee te brengen; de gebouweigenaar heeft een document waarin is vastgelegd dat het bouwwerk voldoet aan de bouwregelgeving. Daarnaast is in de meeste andere landen de verantwoordelijkheid voor de constructieve veiligheid expliciet neergelegt bij professionele private partijen en de bouwers kunnen, ook geruime tijd na voltooiing, nog worden aangesproken indien de constructie niet voldoet aan de voorschriften.
Wellicht geeft dit een nuttig perspectief bij het ‘bouwen’ aan een vernieuwd bouwtoezicht in Nederland.
Bron: Masterscriptie Rechtswetenschappen Open Universiteit Nederland, Jaap Moree 23 januari 2012.