door Joris Hesselink
In november 2021 werden Mathew Vola (Arup) en Joris Hesselink (BAM) door een onafhankelijke jury uitgeroepen tot respectievelijk Constructeur van het Jaar en Talent van het Jaar. Deze jaarlijkse verkiezing wordt georganiseerd door VNconstructeurs. Deze jaarlijkse verkiezing wordt georganiseerd door VNconstructeurs. In een serie columns, die Cement in samenwerking met VNconstructeurs publiceert, geven beiden hun visie op een aantal belangrijke ontwikkelingen in het constructeursvak. In deze tweede aflevering is het de beurt aan Joris Hesselink.
Laat ik beginnen met de waarneming dat in onze mooie bouwwereld steeds meer nadruk wordt gelegd op het belang en de processen rondom constructieve veiligheid. Zo hebben we het verbeterprogramma ’Veiligheid in de Bouw’ en is er een werkgroep1 om de constructieve veiligheid te verbeteren. Deze richten zich op een steeds betere samenwerking tussen de ontwerpend constructeur en de coördinerend- en deelconstructeur(s). Een goede ontwikkeling, maar passen we wel op voor het scenario waarin de constructieve veiligheid in de bouwfase het ondergeschoven kindje wordt? Juist in deze fase wordt de constructieve veiligheid door veel ingenieursbureaus aan de bouwbedrijven overgelaten. Zij zijn immers verantwoordelijk voor de uitvoering en de gekozen bouwmethodiek. De coördinerend constructeur beperkt zich tot de verantwoordelijkheid van constructieve veiligheid in de gebruiksfase. Dit heeft in het verleden al een aantal gevaarlijke situaties opgeleverd met bijbehorende incidenten. Denk aan ongelukken zoals het dak van de Grolsch Veste, de ondersteuningsconstructie van de B-tower in Rotterdam of het hijsincident in Alphen aan den Rijn. Ongelukken die helaas aantonen dat niet ieder bouwbedrijf in staat is om de gevolgen van een gekozen bouwmethodiek te beoordelen op gebied van constructieve veiligheid.
Om de krachtsverdeling in de bouwfase te onderzoeken, en de invloed ervan op de uiteindelijke krachtsverdeling, zijn bouwfaseanalyses nodig met een intensieve samenwerking tussen bouwbedrijf en de coördinerend constructeur. De voorstellen waarin de coördinerend constructeur een zwaardere rol krijgt in de bouwfase, juich ik dan ook van harte toe.
1) door VNconstructeurs, Koninklijke NLingenieurs, Koninklijke Bouwend Nederland, Governance Code Veiligheid in de Bouw, en het Opdrachtgeversforum in de Bouw
We leven steeds meer in een tijd waarin het niet meer uit maakt of het dak waterdicht is, zolang het document dat aantoont dat het dak waterdicht is maar waterdicht is
Construeren is door de jaren heen complexer geworden. En hoe! Neem nou de voorschriften.De eerste voorschriften voor gewapend beton uit 1912 bestonden uit een boekje van 33 pagina’s op zakagendaformaat. 50 jaar later, in 1962, telde de Gewapend-Betonvoorschriften al 111 bladzijden. En in de huidige Eurocodereeks hebben we het niet langer over pagina’s, maar over Mb’s. Ben je van de oude stempel, dan kun je er in print een archiefkast mee vullen, om over de complexiteit van de rekenregels nog maar te zwijgen. Van een constructeur wordt verwacht dat hij of zij formules invult die niet meer te herleiden zijn en waarin alle logica lijkt te ontbreken. Geavanceerde rekensoftware verricht wonderen, maar hebben we daarmee nog wel voldoende gevoel bij de uitkomst? We leven steeds meer in een tijd waarin het niet meer uit maakt of het dak waterdicht is, zolang het document dat aantoont dat het dak waterdicht is maar waterdicht is. Dit lijkt ook meer en meer te gelden voor de constructieve veiligheid in de bouw. We moeten waken voor afvinkprocessen waarbij het op papier goed geregeld is, maar het gebouw instort. Operatie geslaagd, patiënt overleden. Maken we het onszelf niet te moeilijk en moeten we niet terug naar goed begrijpen en robuust ontwerpen?
Naast een toenemende complexiteit in het proces, zitten we in een periode van groeiende gebouwcomplexiteit. Gebouwen moeten steeds vaker remontabel en circulair zijn en materialen biobased en recyclebaar. Door deze ontwikkeling worden (onder)aannemers vroeg bij het ontwerpproces betrokken voor bijvoorbeeld gevelsystemen, installatieconcepten of brandwerendheidsvoorzieningen, maar ook moet invulling worden gegeven aan duurzaamheidseisen zoals BENG, BREEAM, GPR, EPC en MPG. Alsof het nog niet complex genoeg is zijn er ook nog eisen aan onder andere de luchtdichtheid, inbraakwerendheid, geluidwerendheid, akoestiek en trillingen. Hierbij kunnen verschillende eisen tegenstrijdig met elkaar zijn: wat goed voor het ene is kan juist slecht zijn voor het andere. Mede door de ontwikkeling van BIM en parametrische modellen kunnen we steeds complexere gebouwen ontwerpen die constructief volledig worden uitgenut. Deze projecten zijn vaak moeilijker bouwbaar en/of economisch niet haalbaar. Dit slechte nieuws moet worden gebracht door het bouwbedrijf, hetgeen vaak niet in dank wordt afgenomen. Overzien we alle eisen, randvoorwaarden, technieken en processen nog?
Laten we in de bouwwereld te ingewikkelde en risicovolle bouwprojecten in de ban doen
Al het voorgaande brengt me weer bij het boekje van Luyendijk. Hij verbaast zich er als buitenstaander over dat de financiële wereld zo complex is en dat het erop lijkt dat niemand het totaaloverzicht nog heeft. Toen in 2008 de Amerikaanse bank Lehman Brothers failliet ging leek de financiële wereld als een kaartenhuis in elkaar te storten. In de bankenwereld zijn maatregelen getroffen om herhaling te voorkomen door te ingewikkelde en risicovolle financiële producten in de ban te doen. In onze bouwwereld maken we geen kaartenhuizen, maar werkelijke gebouwen, die helaas wel nog te vaak als kaartenhuis in elkaar storten. Hebben wij het overzicht nog wel? Laten we in de bouwwereld de vergelijkbare maatregel nemen door te ingewikkelde en risicovolle bouwprojecten in de ban te doen. Hierdoor kan bouwen ook weer eenvoudig en daardoor veilig worden, gesteund door modulaire, gestandaardiseerde en geïndustrialiseerde bouwmethodieken met standaard assemblagetechnieken. Uiteraard met behoud van oog voor esthetica en functionele gebouwen voor tevreden gebruikers. Dit alles om te voorkomen dat we elkaar na een volgende instorting weer aankijken en we verbolgen reageren: “Dit kan niet waar zijn!”.
Foto 2. Om krachtsverdeling te onderzoeken zijn bouwfaseanalyses nodig met een intensieve samenwerking tussen bouwbedrijf en de coördinerend constructeur (op de foto: Forum Groningen)
Dit artikel is ook gepubliceerd op www.cementonline.nl