door redactie SGS Intron
Hoe kan het toch dat in Nederland nog steeds gebouwdelen instorten? We kennen allemaal de voorbeelden. De balkons in Maastricht (2003), de parkeergarage onder het Bos en Lommerplein (2006), de galerijen van de Antillenflat in Leeuwarden (2011), de parkeergarage in aanbouw bij Eindhoven Airport (2017) en het dak van het AZ-stadion (2019). Op ieder incident volgt een grondig technisch onderzoek, waarbij regelmatig ook de Onderzoeksraad voor Veiligheid betrokken is. We leren van gemaakte fouten. Maar onvoldoende, lijkt het. Hoe kunnen we nieuwe incidenten in de toekomst voorkomen? Een constructief gesprek tussen SGS INTRON-directeur Ron Leppers, VNconstructeurs-directeur Bob Gieskens en Rudi Roijakkers, die als senior adviseur van ABT het protocol ‘Beoordeling constructieve veiligheid stadions betaald voetbal’ opstelde.
Gebouwen storten niet zomaar in
“Als professionals vinden wij dat er echt iets moet gebeuren”, trapt Ron Leppers af. “SGS INTRON onderzoekt al meer dan dertig jaar bouwschades. Ook veel van de genoemde instortingen zijn door ons onderzocht. Wij verbazen ons erover dat we dezelfde bouwfouten steeds opnieuw tegenkomen. Daarnaast zien wij dat waar grote problemen optreden, de bestaande bouw vaak afwijkt van wat berekend is en op de bouwtekening staat. Als je dat beseft, weet je dat je meer problemen kunt verwachten. En dan hebben we ook de plicht die te helpen voorkomen.”
Maatschappelijk verantwoorde constructies
“Dat sluit mooi aan bij waar wij als branchevereniging voor staan”, reageert Bob Gieskens. “Onze strategie
voor de komende jaren is gericht op ‘maatschappelijk verantwoorde constructies’. Dat zijn uiteraard veilige
constructies. Maar ook constructies die tot stand komen met zo laag mogelijke kosten voor de maatschappij en
opdrachtgevers, waar bouwende partijen duurzaam hun boterham aan kunnen verdienen.”
Versnipperde verantwoordelijkheid
“Als beroepsgroep en individuele bedrijven is het onze taak te zorgen voor veilige gebouwen”, vindt ook Rudi
Roijakkers. “Laten we in ieder geval bij nieuwbouw niet de problemen van morgen creëren. Wat je de laatste decennia ziet, is een enorme versnippering van de werkzaamheden. Het zijn niet meer twee of drie maar wel twintig partijen die samen een constructief veilig gebouw moeten neerzetten. Er valt in mijn ogen veel winst
te behalen als de verantwoordelijkheid weer bij een beperkt aantal partijen komt te liggen. Hiertoe is al een belangrijke aanzet gegeven met een verduidelijking van de rol van de coördinerend constructeur nieuwe stijl. Het proces – het samen goed doen – bepaalt in belangrijke mate de bouwkwaliteit. Helaas is dat nog niet meegenomen in de nieuwe Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb).”
Wet kwaliteitsborging
voor het bouwen: slot op de deur voor nieuwbouw “De Wet kwaliteitsborging voor het bouwen die op 1 januari 2022 in werking treedt is een soort slot op de deur”, legt Bob Gieskens uit. “De wet regelt controles, vooral tijdens de uitvoering, om te borgen dat nieuwbouw ook daadwerkelijk conform het ontwerp gebouwd wordt. Daarmee is een constructief goed gebouw nog niet vanzelfsprekend. Maar de kans op grote incidenten wordt wel veel kleiner.”
Verplichte inspecties zwembaden en galerijvloeren werken
“Voor nieuwbouw – de toekomstige bestaande bouw – is het dan al veel beter geregeld en zijn er in ieder geval volledige gebouwdossiers. Elke toekomstige verbouwing van bestaande bouw die onder de Wkb valt, levert meer zekerheid op over veranderingen aan dat gebouw. Maar dan blijft nog veruit de grootste voorraad bestaande gebouwen over”, benadrukt Ron Leppers. “Van veel van die objecten weten we te weinig. Gebouweigenaren hebben uiteraard een verantwoordelijkheid als het gaat om onderhoud en het controleren van hun gebouw op schades. Maar lang niet iedereen kan of doet dat ook. Terwijl de gevolgen van het bezwijken van de constructie, zoals bij de zware sneeuwval in februari, toch tot grote problemen voor de continuïteit van de bedrijfsvoering
kunnen leiden. Daarom ben ik voorstander van een wettelijke regeling, zoals die nu al geldt voor zwembaden en galerijvloeren. We zien dat verplichte inspecties hier wel degelijk tot verbetering leiden.”
Verplichte (APK-)keuring grote publieke gebouwen
“Belangrijk is dat we beginnen waar de risico’s (kans x gevolg) het grootst zijn”, benadrukt Rudi Roijakkers.
“Vooral bij grote publieke gebouwen, zoals stadions en concertzalen, zijn de gevolgen groot als er iets misgaat. Voor dat soort gebouwen, publieke gebouwen in de CC3-categorie, worden nu de eerste stappen in de richting van een wettelijk verplichte APK-keuring gezet. De minister van Binnenlandse Zaken heeft, op basis van aanbevelingen van de Onderzoeksraad voor Veiligheid, aangegeven hier naartoe te willen.”
Inspectietool beschikbaar maken voor iedere gebouweigenaar
“Een goede ontwikkeling”, vindt ook Bob Gieskens. “Wij pleiten al jaren voor een verplichte periodieke keuring voor risicovolle gebouwen. De minister staat ook positief tegenover de aanbeveling van de Onderzoeksraad om – vooruitlopend op de wetgeving – eigenaren een richtlijn voor deze periodieke beoordeling te geven. Én ze steunt de ontwikkeling van een NTA (Nederlands Technische Afspraak) door normalisatie instituut NEN, waarin komt te staan hoe je zo’n gebouwinspectie moet uitvoeren. Het protocol ‘Beoordeling constructieve veiligheid stadions betaald voetbal’ gaat mogelijk als voorbeeld dienen. Zonder de NTA, een goede tool, heeft wetgeving geen zin. Daarbij zou ik het, net als de Onderzoeksraad, een goed idee vinden om deze tool ook te promoten onder gebouweigenaren voor wie de verplichting niet gaat gelden.”
Beginnen waar de risico’s het grootst zijn
“Helemaal mee eens”, reageert Ron Leppers. “Maar op termijn zou het goed zijn ook voor de CC2-gebouwen, zoals kantoren, woongebouwen, scholen en bibliotheken, dat die wettelijk verplichte periodieke beoordeling gaat gelden. Ook daar komen, zo blijkt ook uit onderzoek, vaak problemen voor.” Rudi Roijakkers beaamt dat: “De gevolgen zijn bij zo’n gebouw misschien niet zo groot als bij een groot stadion. Maar er zijn wel veel méér van dit soort gebouwen en mogelijk is er in de uitvoering ook iets minder zorg aan besteed. Alle gebouwen (verplicht) inspecteren is niet haalbaar en ook niet zinvol. Laten we die gebouwen prioriteit geven waar de risico’s het
grootst zijn. CC3-gebouwen en bepaalde types gebouwen waarvan bekend is dat er problemen spelen. Denk aan
zwembaden, uitkragende balkons en breedplaatvloeren. En maak vervolgens de inspectietool geschikt en beschikbaar voor iedereen. Zodat gebouweigenaren zelf hun gebouw kunnen controleren en een expert kunnen inschakelen als er iets mis lijkt te zijn.”
Leren van fouten
“Dat zou een mooie start zijn”, vinden Ron Leppers en Bob Gieskens. Het gesprek heeft de drie dichter bij elkaar
gebracht en een belangrijk inzicht opgeleverd: er valt nog veel meer te leren van instortingen, bijna-instortingen,
gesignaleerde problemen én van elkaar: “Meer openheid en kennis delen, ook daar liggen kansen om het beter te doen.”
Dit artikel verscheen eerder in het SGS Bulletin, nummer 33