TNO deed in opdracht van het ministerie van BZK onderzoek naar de methode voor beoordeling van de betrouwbaarheid van bestaande breedplaatvloeren in CC2. Dat onderzoek is inmiddels gepubliceerd.
De huidige onderzoeksplicht -beperkt tot gebouwen waarbij de gevolgen van een eventuele instorting het grootst zijn, zoals gebouwen hoger dan 70 meter en gebouwen met minder zelfredzame personen- werd april 2020 ingesteld
TNO heeft een methode ontwikkeld voor een beoordeling van de betrouwbaarheid van bestaande breedplaatvloeren. Deze kan worden ingezet om een uitspraak te doen over de betrouwbaarheid van de bestaande voorraad breedplaatvloeren in Nederland in de lagere gevolgklasse CC2 (onder andere woon- en kantoorgebouwen < 70 m).
Aanleiding voor het TNO-onderzoek is de noodzaak om ook over gebouwen in lagere gevolgklassen betrouwbare uitspraken over de constructieve veiligheid te doen. Het gaat in potentie over heel veel gebouwen. Het doel van het onderzoek was om na te gaan of en hoe bepaalde categorieën gebouwen/ vloeren op basis van onder andere ‘bewezen sterkte’ als veilig kunnen worden beschouwd. Daarmee zouden de kosten en overlast voor eigenaren en de werkdruk voor constructeurs immers fors kunnen worden beperkt.
Het rapport van TNO is hier terug te lezen.
Brief aan Tweede Kamer
Vooruitlopende op het rapport geeft minister Hugo De Jonge voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening in een brief van 12 april aan dat het TNO-onderzoek -zoals beoogd- heeft geresulteerd in het mogelijk kunnen inperken van de opgave voor beoordeling van CC2-gebouwen.
De brief van minister De Jonge De is beschikbaar op de website van de Rijksoverheid.
In deze brief wordt overigens ook aandacht besteed aan de te introduceren wettelijk verplichting voor periodieke inspectie van grote publieksgebouwen. Zie daarvoor ons andere nieuwsbericht [link opnemen naar webbericht]
Onderzoek TNO in meer detail
TNO heeft bij het onderzoek alle beschikbare informatie beschouwd, waaronder de in de praktijk bewezen sterkte van breedplaatvloeren en het doorstaan van eerder uitgevoerde proefbelastingen. Ook is aanvullend experimenteel laboratoriumonderzoek uitgevoerd.
Om de betrouwbaarheid van de breedplaatvloeren te kunnen kwantificeren, rekening houdend met bovenstaande, is door TNO gekozen voor het ontwikkelen van een probabilistische beoordelingsmethode. De variatie in de geanalyseerde typologieën betreft: de overspanningslengte en dikte van de vloer, de lengte van de koppelstaven, het wel of niet opruwen van de breedplaten, en diverse andere omstandigheden zoals belastingen.
TNO concludeert onder meer dat “statisch onbepaald opgelegde verdiepingsvloeren tot en met 8,5 meter overspanning voldoen aan de betrouwbaarheidseis voor afkeur voor CC2-constructies uit NEN8700. Voor vloeren met een grotere overspanning is dat alleen het geval wanneer het oppervlak is nabewerkt en geen gewichtsbesparende elementen worden toegepast.”
Stappenplan en aanpassing onderzoeksplicht
Het hierboven genoemde citaat, alsmede het gehele onderzoeksrapport van TNO is niet bedoeld om direct in de praktijk te worden toegepast. Als schakel tussen het rapport en de praktijk wordt nog een stappenplan ontwikkeld. Dit stappenplan kan vervolgens worden gebruikt voor een nader uit te werken onderzoeksplicht voor gebouwen in gevolgklasse CC2. Over zowel het stappenplan als de nadere onderzoeksplicht vindt nog afstemming plaats met de klankbordgroep, waarin VNconstructeurs betrokken is. De nadere onderzoeksplicht wordt vastgelegd in een wijziging van het Besluit Bouwwerken Leefomgeving (BBL) , die de komende maanden wordt voorbereid. Invoering zou mogelijk begin 2023 aan de orde zijn.
Monitoring onderzoeksplicht CC3-gebouwen
De voortgang van de bestaande onderzoeksplicht voor gebouwen met breedplaatvloeren in gevolgklasse CC3 is in opdracht van het ministerie onderzocht, door middel van een enquête onder 87 grote gemeenten. De minister concludeert in de eerde genoemde brief dat in het algemeen invulling wordt gegeven aan de onderzoeksplicht.
Hieruit volgt het volgende beeld :
- De inventarisatie is door een ruime meerderheid van de ondervraagde gemeenten afgerond. Uit die afgeronde inventarisatie blijkt dat bij iets minder dan de helft van de gemeenten geen gebouwen zijn gevonden die onder de onderzoeksplicht vallen.
- In de overige gemeenten zijn447 gebouwen beoordeeld. Daarvan voldoet ruim 90% aan de rekenregels. Bij de gebouwen die niet aan de rekenregels voldoen zijn acties uitgevoerd of lopen nog acties. Het gaat hier om aanvullende risicobeoordelingen, proefbelastingen of versterkingen. Bij 3 gebouwen is er tot nu toe een proefbelasting uitgevoerd met een gunstige uitkomst en 8 gebouwen zijn al versterkt.