Het honorarium van de constructeur is vermoedelijk het meest voorkomende gespreksonderwerp binnen onze beroepsgroep, tenminste als het niet over techniek gaat. Hoe bepaal je nu wat een goed, realistisch honorarium is? En hoe beoordeel je nu of een geoffreerde prijs voor een project een goede prijs is? Deze vragen houden niet alleen de constructeur bezig, maar ook de opdrachtgever.
Marijn Bruurs, student Structural Design aan de TU/e en bedrijfsmanagement aan Fontys Hogescholen, onderzocht dit in het kader van zijn afstudeeropdracht bij Fontys, en ontwikkelde een model voor het zogenaamde SMART honorarium.
Als opwarmer voor de Algemene Ledenvergadering van VNconstructeurs, lichtte Marijn zijn onderzoek toe voor een gehoor van zo’n 20 constructeurs. Hij vertelde dat er zowel in Europa als in de VS tot in de jaren ’70 en ’80 van de vorige eeuw sprake was van gereguleerde markten voor ingenieursdiensten, vaak met vaste prijzen of voorgeschreven uurtarieven. Van deze luxe situatie is, zoals we allen weten, nu geen sprake meer.
De inschrijfprijs is alles bepalend geworden, maar de vraag is: hoe komt die prijs tot stand? En hoe kun je beoordelen wat een goede prijs is? Op basis van een fictief voorbeeld met drie inschrijvers stelde Marijn de aanwezige constructeurs de vraag wie ze zouden selecteren voor de opdracht. De laagste inschrijver (€150.000), de hoogste inschrijver (€300.000) of de middelste? Een groot deel van de aanwezigen koos voor de middelste inschrijver, die €200.000 aanbood. Maar in de daar op volgende discussie werd direct duidelijk dat hier vooral het gevoel een rol speelt en de gevolgen van een verkeerde keuze kunnen groot zijn:
Een te hoge prijs leidt tot onnodig hoge kosten voor de opdrachtgever, en mogelijk reputatieverlies voor de constructeur. Een te lage prijs betekent dat de constructeur te weinig tijd aan het project besteedt, waardoor de constructieve veiligheid in gevaar komt. Of er ontstaan discussies over meerwerk, budgetoverschrijdingen etc.
SMART honorarium moet daar verandering inbrengen. De methodiek gaat ervan uit dat een goede prijsopbouw rekening houdt met de volgende factoren:
- De kenmerken van het te ontwerpen object
- De kenmerken van het ontwerp- en bouwproces
- Kennis, ervaring en andere onderscheidende kenmerken van het ingenieursbureau
Op basis van deze factoren kan een goede offerte c.q. een goed contract worden opgesteld, met een onderbouwd honorarium. Op deze manier kan de constructeur zijn meerwaarde zichtbaar maken, en de opdrachtgever tot een afgewogen oordeel komen.
Stof tot nadenken gaf Marijn tenslotte nog mee in zijn antwoord op een vraag uit de zaal:
“Ja, er is een Excel-model van het SMART-honorarium, maar dat ga ik jullie niet geven. Want het is geen invuloefening. Je moet de samenhang en achtergrond van de verschillende factoren zien en begrijpen. En daarmee nadenken over je eigen meerwaarde als constructeur”.
De presentatie van Marijn is hier na te lezen.